Mensenrechten en basisvrijheden

In 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vastgesteld. Deze verklaring is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en omschrijft de basisrechten van de mens, ofwel de grondrechten.

Deze zelfde Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aanvaardde vervolgens in december 1993 internationale regels voor mensen met een beperking. Het betrof 22 gedragsregels, die beschrijven op welke terreinen de maatschappij maatregelen moet nemen om mensen met functiebeperkingen gelijke kansen te geven.  Doel van deze 22 regels, ook wel Agenda 22 genoemd, is dat mensen met functiebeperkingen dezelfde kansen krijgen als andere burgers.

De regels zijn verdeeld over drie aandachtsgebieden:

  1. randvoorwaarden voor gelijke participatie
    (bijvoorbeeld medische zorg en revalidatie)
  2. werkterreinen voor gelijke participatie
    (bijvoorbeeld onderwijs, cultuur en gezinsleven)
  3. uitvoering en continuïteit
    (bijvoorbeeld beleidsontwikkeling, coördinatie en belangenorganisaties).

Alle landen die Agenda 22 ondertekenden, waaronder Nederland in 2007, verplichtten zich om alle mensenrechten en de basisvrijheden die mensen hebben, ook te verzekeren voor mensen met een beperking.

Ondertekening van het verdrag geeft burgers het recht om zaken af te dwingen bij de gemeente.